Dialoog
Un incontro in città
Herman de Vries è in Italia per la prima volta. È appena arrivato all'aeroporto nella capitale Roma. Dopo aver portato i suoi bagagli all'albergo, fa un giro in città. Però presto si perde e decide di chiedere aiuto a qualcuno.
Herman: Buongiorno, mi può aituare?
Giovanni: Certo, cosa posso fare per Lei?
Herman: Sono per la prima volta qui nella capitale, e ho perso la strada. Mi potrebbe indicare la strada per arrivare al mio albergo? Ecco l'indirizzo.
Giovanni: Conosco quell'albergo. Si trova nel centro della città. Per coincidenza anche devo andare in quella direzione. La accompagno?
Herman: Sì, volentieri.
Giovanni: Allora, mi presento: il mio nome è Giovanni Castelli.
Herman: Piacere conoscerLa. Il mio nome è Herman de Vries.
Giovanni: Lei di dove è? Dalla Germania?
Herman: Sono olandese.
Giovanni: Adesso vado al lavoro. Lavoro come dirigente in un grande magazzino nel centro. Lei è qui come turista o per affari?
Herman: Principalmente sono qui per affari. Lavoro come rappresentante di una firma di edilizia. Forniamo materiali da costruzione a diverse imprese in questo paese. Domani ho una riunione con alcuni partner. Ma spero anche di poter vedere qualcosa del paese.
Giovanni: Parla bene l'italiano per uno straniero.
Herman: Grazie per il suo complimento, penso che sia importante sapere qualcosa della lingua quando sono all'estero.
Giovanni: Adesso siamo dal suo albergo.
Herman: Grazie mille per il suo aiuto.
Giovanni: Di niente. Arrivederci.
Herman: Arrivederci.
De Nederlandse vertaling
Een ontmoeting in de stad
Herman de Vries is voor het eerst in Italië. Hij is net aangekomen op het vliegveld in de hoofdstad Rome. Nadat hij zijn bagage naar zijn hotel gebracht heeft, gaat hij de stad verkennen. Hij raakt echter al snel verdwaald en hij besluit iemand om hulp te vragen.
Herman: Goedendag, kunt u mij helpen?
Giovanni: Zeker, waarmee kan ik u van dienst zijn?
Herman: Ik ben voor het eerst hier in de hoofdstad, en ik ben de weg kwijtgeraakt. Zou u mij de weg terug naar mijn hotel kunnen wijzen? Dit is het adres.
Giovanni: Dat hotel ken ik wel. Dat ligt in het centrum van de stad. Toevallig moet ik ook die kant op. Zal ik met u meelopen?
Herman: Ja, graag.
Giovanni: Laat ik me voorstellen, mijn naam is Giovanni Castelli.
Herman: Aangenaam kennis te maken, mijn naam is Herman de Vries.
Giovanni: Waar komt u vandaan? Uit Duitsland?
Herman: Ik ben Nederlander.
Giovanni: Ik was net onderweg naar mijn werk. Ik werk als manager in een warenhuis in het centrum. Bent u hier als toerist of voor zaken?
Herman: Ik ben hier in principe voor zaken. Ik werk als vertegenwoordiger voor een bouwbedrijf. Wij leveren bouwmaterialen aan verschillende bedrijven in dit land. Morgen heb ik een bespreking met een aantal zakenpartners. Maar ik hoop ook wat van het land te kunnen zien.
Giovanni: U spreekt goed Italiaans voor een buitenlander.
Herman: Bedankt voor het compliment, ik vind het belangrijk om iets van de taal te spreken wanneer ik in het buitenland ben.
Giovanni: Nu zijn we weer bij uw hotel.
Herman: Heel erg bedankt voor uw hulp.
Giovanni: Graag gedaan. Tot ziens.
Herman: Tot ziens.
2025 Harmen Schoonekamp | contact | Talennet | sitemap......
"Wijsheid begint bij twijfel.
Il dubbio è l' inizio della sapienza.
"