Agenda en uitgaanstips

Evenementen in Nederland

 

-------

 

Feest- en gedenkdagen in Italië

 

25 april

Festa della Liberazione

 

1 mei

Festa del Lavoro

 

2 juni

Festa della Repubblica

 

Lees verder...

Onze statistieken

Vandaag 14
Deze week 992
Deze maand 3734
Sinds 10-2008 3694260

Zien - Vedere




 

 

 

 

In het Italiaans worden de persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij, etc.) meestal weggelaten. Hier staan ze voor de volledigheid wel vermeld.

 

 

 

Infinitief Infinito
te zien vedere
   
Tegenwoordige tijd Presente
ik zie io vedo, veggo
jij ziet tu vedi
hij / zij ziet lui / lei vede
wij zien noi vediamo
jullie zien voi vedete
zij zien loro vedono
   
Tegenwoordig actieve tijd Presente progressive
ik ben aan het zien io sto vedendo
jij bent aan het zien tu stai vedendo
hij / zij is aan het zien lui / lei sta vedendo
wij zijn aan het zien noi stiamo vedendo
jullie zijn aan het zien voi state vedendo
zij zijn aan het zien loro stanno vedendo
   
Verleden tijd Passato
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
ik zag io vedevo
jij zag tu vedevi
hij / zij zag lui / lei vedeva
wij zagen noi vedevamo
jullie zagen voi vedevate
zij zagen loro vedevano
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(nabije verleden)
Passato prossimo
ik heb gezien io ho veduto, visto
jij hebt gezien tu hai veduto, visto
hij / zij heeft gezien lui / lei ha veduto, visto
wij hebben gezien noi abbiamo veduto, visto
jullie hebben gezien voi avete veduto, visto
zij hebben gezien loro hanno veduto, visto
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(verre verleden)
Passato remoto
ik heb gezien io vidi, vedetti
jij hebt gezien tu vedesti
hij / zij heeft gezien lui / lei vide, vedette
wij hebben gezien noi vedemmo
jullie hebben gezien voi vedeste
zij hebben gezien loro videro, vederono, vedettero
   
Voltooid verleden tijd
(nabije verleden)
Trapassato prossimo
ik had gezien io avevo veduto, visto
jij had gezien tu avevi veduto, visto
hij / zij had gezien lui / lei aveva veduto, visto
wij hadden gezien noi avevamo veduto, visto
jullie hadden gezien voi avevate veduto, visto
zij hadden gezien loro avevano veduto, visto
   
Voltooid verleden tijd
(verre verleden)
Trapassato remoto
ik had gezien io ebbi veduto, visto
jij had gezien tu avesti veduto, visto
hij / zij had gezien lui / lei ebbe veduto, visto
wij hadden gezien noi avemmo veduto, visto
jullie hadden gezien voi aveste veduto, visto
zij hadden gezien loro ebbero veduto, visto
   
Toekomende tijd Futuro
Onvoltooid toekomende tijd Futuro semplice
ik zal zien io vedrò, vederò
jij zal zien tu vedrai, vederai
hij / zij zal zien lui / lei vedrà, vederà
wij zullen zien noi vedremo, vederemo
jullie zullen zien voi vedrete, vederete
zij zullen zien loro vedranno, vederanno
   
Voltooid toekomstige tijd Futuro anteriore
ik zal hebben gezien io avrò veduto, visto
jij zal hebben gezien tu avrai veduto, visto
hij / zij zal hebben gezien lui / lei avrà veduto, visto
wij zullen hebben gezien noi avremo veduto, visto
jullie zullen hebben gezien voi avrete veduto, visto
zij zullen hebben gezien loro avranno veduto, visto
   
Aanvoegende wijs Congiuntivo
Tegenwoordige tijd Presente
dat ik zie che io veda
dat je ziet che tu veda
dat hij / zij ziet che lui / lei veda
dat wij zien che noi vediamo
dat jullie zien che voi vediate
dat zij zien che loro vedano
   
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
dat ik zag che io vedessi
dat je zag che tu vedessi
dat hij / zij zag che lui / lei vedesse
dat wij zagen che noi vedessimo
dat jullie zagen che voi vedeste
dat zij zagen che loro vedessero
   
Voltooid tegenwoordige tijd Passato
dat ik heb gezien che io abbia veduto, visto
dat je hebt gezien che tu abbia veduto, visto
dat hij / zij heeft gezien che lui / lei abbia veduto, visto
dat wij hebben gezien che noi abbiamo veduto, visto
dat jullie hebben gezien che voi abbiate veduto, visto
dat zij hebben gezien che loro abbiano veduto, visto
   
Voltooid verleden tijd Trapassato
dat ik had gezien che io avessi veduto, visto
dat je had gezien che tu avessi veduto, visto
dat hij / zij had gezien che lui / lei avesse veduto, visto
dat wij hadden gezien che noi avessimo veduto, visto
dat jullie hadden gezien che voi aveste veduto, visto
dat zij hadden gezien che loro avessero veduto, visto
   
Voorwaardelijke wijs Condizionale
Tegenwoordige tijd Presente
ik zou zien io vedrei
jij zou zien tu vedresti
hij / zij zou zien lui / lei vedrebbe
wij zouden zien noi vedremmo
jullie zouden zien voi vedreste
zij zouden zien loro vedrebbero
   
Verleden tijd Passato
ik zou hebben gezien io avrei veduto, visto
jij zou hebben gezien tu avresti veduto, visto
hij / zij zou hebben gezien lui / lei avrebbe veduto, visto
wij zouden hebben gezien noi avremmo veduto, visto
jullie zouden hebben gezien voi avreste veduto, visto
zij zouden hebben gezien loro avrebbero veduto, visto
   
Gebiedende wijs Imperativo
zie ! (tu) vedi !
zie ! (Lei) veda !
laten we zien ! (noi) vediamo !
zie ! (voi) vedete !
zie ! (loro) vedano !
   
Deelwoord Participio
tegenwoordige tijd Presente
ziende vedente, veggente
   
Verleden tijd Passato
gezien hebbende veduto, visto
   
Gerundium Gerundio
Tegenwoordige tijd Presente
al ziend vedendo, veggendo
   
Verleden tijd Passato
gezien hebbend avendo veduto, visto

 

 








Citaat van de dag

"Wijsheid begint bij twijfel.
Il dubbio è l' inizio della sapienza. "
- René Descartes -
(1596-1650)

Mededelingen en snelkoppelingen

Heeft u een eigen website? Een link naar deze website wordt zeer gewaardeerd. Uw website kan eventueel ook bij ons in het linkoverzicht geplaatst worden.