Agenda en uitgaanstips

Evenementen in Nederland

 

-------

 

Feest- en gedenkdagen in Italië

 

25 april

Festa della Liberazione

 

1 mei

Festa del Lavoro

 

2 juni

Festa della Repubblica

 

Lees verder...

Onze statistieken

Vandaag 104
Deze week 1082
Deze maand 3824
Sinds 10-2008 3694350

Verliezen - Perdere




 

 

In het Italiaans worden de persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij, etc.) meestal weggelaten. Hier staan ze voor de volledigheid wel vermeld.

 

 

Infinitief Infinito
te verliezen perdere
   
Tegenwoordige tijd Presente
ik verlies io perdo
jij verliest tu perdi
hij / zij verliest lui / lei perde
wij verliezen noi perdiamo
jullie verliezen voi perdete
zij verliezen loro perdono
   
Tegenwoordig actieve tijd Presente progressive
ik ben aan het verliezen io sto perdendo
jij bent aan het verliezen tu stai perdendo
hij / zij is aan het verliezen lui / lei sta perdendo
wij zijn aan het verliezen noi stiamo perdendo
jullie zijn aan het verliezen voi state perdendo
zij zijn aan het verliezen loro stanno perdendo
   
Verleden tijd Passato
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
ik verloor io perdevo
jij verloor tu perdevi
hij / zij verloor lui / lei perdeva
wij verloren noi perdevamo
jullie verloren voi perdevate
zij verloren loro perdevano
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(nabije verleden)
Passato prossimo
ik heb verloren io ho perso, perduto
jij hebt verloren tu hai perso, perduto
hij / zij heeft verloren lui / lei ha perso, perduto
wij hebben verloren noi abbiamo perso, perduto
jullie hebben verloren voi avete perso, perduto
zij hebben verloren loro hanno perso, perduto
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(verre verleden)
Passato remoto
ik heb verloren io persi, perdei, perdetti
jij hebt verloren tu perdesti
hij / zij heeft verloren lui / lei perse, perdé, perdette
wij hebben verloren noi perdemmo
jullie hebben verloren voi perdeste
zij hebben verloren loro persero, perderono, perdettero
   
Voltooid verleden tijd
(nabije verleden)
Trapassato prossimo
ik had verloren io avevo perso, perduto
jij had verloren tu avevi perso, perduto
hij / zij had verloren lui / lei aveva perso, perduto
wij hadden verloren noi avevamo perso, perduto
jullie hadden verloren voi avevate perso, perduto
zij hadden verloren loro avevano perso, perduto
   
Voltooid verleden tijd
(verre verleden)
Trapassato remoto
ik had verloren io ebbi perso, perduto
jij had verloren tu avesti perso, perduto
hij / zij had verloren lui / lei ebbe perso, perduto
wij hadden verloren noi avemmo perso, perduto
jullie hadden verloren voi aveste perso, perduto
zij hadden verloren loro ebbero perso, perduto
   
Toekomende tijd Futuro
Onvoltooid toekomende tijd Futuro semplice
ik zal verliezen io perderò
jij zal verliezen tu perderai
hij / zij zal verliezen lui / lei perderà
wij zullen verliezen noi perderemo
jullie zullen verliezen voi perderete
zij zullen verliezen loro perderanno
   
Voltooid toekomstige tijd Futuro anteriore
ik zal hebben verloren io avrò perso, perduto
jij zal hebben verloren tu avrai perso, perduto
hij / zij zal hebben verloren lui / lei avrà perso, perduto
wij zullen hebben verloren noi avremo perso, perduto
jullie zullen hebben verloren voi avrete perso, perduto
zij zullen hebben verloren loro avranno perso, perduto
   
Aanvoegende wijs Congiuntivo
Tegenwoordige tijd Presente
dat ik verlies che io perda
dat je verliest che tu perda
dat hij / zij verliest che lui / lei perda
dat wij verliezen che noi perdiamo
dat jullie verliezen che voi perdiate
dat zij verliezen che loro perdano
   
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
dat ik verloor che io perdessi
dat je verloor che tu perdessi
dat hij / zij verloor che lui / lei perdesse
dat wij verloren che noi perdessimo
dat jullie verloren che voi perdeste
dat zij verloren che loro perdessero
   
Voltooid tegenwoordige tijd Passato
dat ik heb verloren che io abbia perso, perduto
dat je hebt verloren che tu abbia perso, perduto
dat hij / zij heeft verloren che lui / lei abbia perso, perduto
dat wij hebben verloren che noi abbiamo perso, perduto
dat jullie hebben verloren che voi abbiate perso, perduto
dat zij hebben verloren che loro abbiano perso, perduto
   
Voltooid verleden tijd Trapassato
dat ik had verloren che io avessi perso, perduto
dat je had verloren che tu avessi perso, perduto
dat hij / zij had verloren che lui / lei avesse perso, perduto
dat wij hadden verloren che noi avessimo perso, perduto
dat jullie hadden verloren che voi aveste perso, perduto
dat zij hadden verloren che loro avessero perso, perduto
   
Voorwaardelijke wijs Condizionale
Tegenwoordige tijd Presente
ik zou verliezen io perderei
jij zou verliezen tu perderesti
hij / zij zou verliezen lui / lei perderebbe
wij zouden verliezen noi perderemmo
jullie zouden verliezen voi perdereste
zij zouden verliezen loro perderebbero
   
Verleden tijd Passato
ik zou hebben verloren io avrei perso, perduto
jij zou hebben verloren tu avresti perso, perduto
hij / zij zou hebben verloren lui / lei avrebbe perso, perduto
wij zouden hebben verloren noi avremmo perso, perduto
jullie zouden hebben verloren voi avreste perso, perduto
zij zouden hebben verloren loro avrebbero perso, perduto
   
Gebiedende wijs Imperativo
verlies ! (tu) perdi !
verlies ! (Lei) perda !
laten we verliezen ! (noi) perdiamo !
verlies ! (voi) perdete !
verlies ! (loro) perdano !
   
Deelwoord Participio
tegenwoordige tijd Presente
verliezende perdente
   
Verleden tijd Passato
verloren hebbende perso, perduto
   
Gerundium Gerundio
Tegenwoordige tijd Presente
al verliezend perdendo
   
Verleden tijd Passato
verloren hebbend avendo perso, perduto







Citaat van de dag

"Wijsheid begint bij twijfel.
Il dubbio è l' inizio della sapienza. "
- René Descartes -
(1596-1650)

Mededelingen en snelkoppelingen

Heeft u een eigen website? Een link naar deze website wordt zeer gewaardeerd. Uw website kan eventueel ook bij ons in het linkoverzicht geplaatst worden.