Agenda en uitgaanstips

Evenementen in Nederland

 

-------

 

Feest- en gedenkdagen in Italië

 

25 april

Festa della Liberazione

 

1 mei

Festa del Lavoro

 

2 juni

Festa della Repubblica

 

Lees verder...

Onze statistieken

Vandaag 142
Deze week 1047
Deze maand 4815
Sinds 10-2008 3716372

Verkopen - Vendere




 

 

In het Italiaans worden de persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij, etc.) meestal weggelaten. Hier staan ze voor de volledigheid wel vermeld.

 

 

Infinitief Infinito
te verkopen vendere
   
Tegenwoordige tijd Presente
ik verkoop io vendo
jij verkoopt tu vendi
hij / zij verkoopt lui / lei vende
wij verkopen noi vendiamo
jullie verkopen voi vendete
zij verkopen loro vendono
   
Tegenwoordig actieve tijd Presente progressive
ik ben aan het verkopen io sto vendendo
jij bent aan het verkopen tu stai vendendo
hij / zij is aan het verkopen lui / lei sta vendendo
wij zijn aan het verkopen noi stiamo vendendo
jullie zijn aan het verkopen voi state vendendo
zij zijn aan het verkopen loro stanno vendendo
   
Verleden tijd Passato
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
ik verkocht io vendevo
jij verkocht tu vendevi
hij / zij verkocht lui / lei vendeva
wij verkochten noi vendevamo
jullie verkochten voi vendevate
zij verkochten loro vendevano
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(nabije verleden)
Passato prossimo
ik heb verkocht io ho venduto
jij hebt verkocht tu hai venduto
hij / zij heeft verkocht lui / lei ha venduto
wij hebben verkocht noi abbiamo venduto
jullie hebben verkocht voi avete venduto
zij hebben verkocht loro hanno venduto
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(verre verleden)
Passato remoto
ik heb verkocht io vendetti, vendei
jij hebt verkocht tu vendesti
hij / zij heeft verkocht lui / lei vendette, vendé
wij hebben verkocht noi vendemmo
jullie hebben verkocht voi vendeste
zij hebben verkocht loro vendettero, venderono
   
Voltooid verleden tijd
(nabije verleden)
Trapassato prossimo
ik had verkocht io avevo venduto
jij had verkocht tu avevi venduto
hij / zij had verkocht lui / lei aveva venduto
wij hadden verkocht noi avevamo venduto
jullie hadden verkocht voi avevate venduto
zij hadden verkocht loro avevano venduto
   
Voltooid verleden tijd
(verre verleden)
Trapassato remoto
ik had verkocht io ebbi venduto
jij had verkocht tu avesti venduto
hij / zij had verkocht lui / lei ebbe venduto
wij hadden verkocht noi avemmo venduto
jullie hadden verkocht voi aveste venduto
zij hadden verkocht loro ebbero venduto
   
Toekomende tijd Futuro
Onvoltooid toekomende tijd Futuro semplice
ik zal verkopen io venderò
jij zal verkopen tu venderai
hij / zij zal verkopen lui / lei venderà
wij zullen verkopen noi venderemo
jullie zullen verkopen voi venderete
zij zullen verkopen loro venderanno
   
Voltooid toekomstige tijd Futuro anteriore
ik zal hebben verkocht io avrò venduto
jij zal hebben verkocht tu avrai venduto
hij / zij zal hebben verkocht lui / lei avrà venduto
wij zullen hebben verkocht noi avremo venduto
jullie zullen hebben verkocht voi avrete venduto
zij zullen hebben verkocht loro avranno venduto
   
Aanvoegende wijs Congiuntivo
Tegenwoordige tijd Presente
dat ik verkoop che io venda
dat je verkoopt che tu venda
dat hij / zij verkoopt che lui / lei venda
dat wij verkopen che noi vendiamo
dat jullie verkopen che voi vendiate
dat zij verkopen che loro vendano
   
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
dat ik verkocht che io vendessi
dat je verkocht che tu vendessi
dat hij / zij verkocht che lui / lei vendesse
dat wij verkochten che noi vendessimo
dat jullie verkochten che voi vendeste
dat zij verkochten che loro vendessero
   
Voltooid tegenwoordige tijd Passato
dat ik heb verkocht che io abbia venduto
dat je hebt verkocht che tu abbia venduto
dat hij / zij heeft verkocht che lui / lei abbia venduto
dat wij hebben verkocht che noi abbiamo venduto
dat jullie hebben verkocht che voi abbiate venduto
dat zij hebben verkocht che loro abbiano venduto
   
Voltooid verleden tijd Trapassato
dat ik had verkocht che io avessi venduto
dat je had verkocht che tu avessi venduto
dat hij / zij had verkocht che lui / lei avesse venduto
dat wij hadden verkocht che noi avessimo venduto
dat jullie hadden verkocht che voi aveste venduto
dat zij hadden verkocht che loro avessero venduto
   
Voorwaardelijke wijs Condizionale
Tegenwoordige tijd Presente
ik zou verkopen io venderei
jij zou verkopen tu venderesti
hij / zij zou verkopen lui / lei venderebbe
wij zouden verkopen noi venderemmo
jullie zouden verkopen voi vendereste
zij zouden verkopen loro venderebbero
   
Verleden tijd Passato
ik zou hebben verkocht io avrei venduto
jij zou hebben verkocht tu avresti venduto
hij / zij zou hebben verkocht lui / lei avrebbe venduto
wij zouden hebben verkocht noi avremmo venduto
jullie zouden hebben verkocht voi avreste venduto
zij zouden hebben verkocht loro avrebbero venduto
   
Gebiedende wijs Imperativo
verkoop ! (tu) vendi !
verkoop ! (Lei) venda !
laten we verkopen ! (noi) vendiamo !
verkoop ! (voi) vendete !
verkoop ! (loro) vendano !
   
Deelwoord Participio
tegenwoordige tijd Presente
verkopende vendente
   
Verleden tijd Passato
verkocht hebbende venduto
   
Gerundium Gerundio
Tegenwoordige tijd Presente
al verkopend vendendo
   
Verleden tijd Passato
verkocht hebbend avendo venduto







Citaat van de dag

"Wijsheid begint bij twijfel.
Il dubbio è l' inizio della sapienza. "
- René Descartes -
(1596-1650)

Mededelingen en snelkoppelingen

Heeft u een eigen website? Een link naar deze website wordt zeer gewaardeerd. Uw website kan eventueel ook bij ons in het linkoverzicht geplaatst worden.