Agenda en uitgaanstips

Evenementen in Nederland

 

-------

 

Feest- en gedenkdagen in Italië

 

25 april

Festa della Liberazione

 

1 mei

Festa del Lavoro

 

2 juni

Festa della Repubblica

 

Lees verder...

Onze statistieken

Vandaag 252
Deze week 252
Deze maand 2389
Sinds 10-2008 3599177

Rijden - Guidare




 

 

 

 

 

In het Italiaans worden de persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij, etc.) meestal weggelaten. Hier staan ze voor de volledigheid wel vermeld.

 

 

Infinitief Infinito
te rijden guidare
   
Tegenwoordige tijd Presente
ik rijd io guido
jij rijdt tu guidi
hij / zij rijdt lui / lei guida
wij rijden noi guidiamo
jullie rijden voi guidate
zij rijden loro guidano
   
Verleden tijd Passato
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
ik reed io guidavo
jij reed tu guidavi
hij / zij reed lui / lei guidava
wij reden noi guidavamo
jullie reden voi guidavate
zij reden loro guidavano
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(nabije verleden)
Passato prossimo
ik heb gereden io ho guidato
jij hebt gereden tu hai guidato
hij / zij heeft gereden lui / lei ha guidato
wij hebben gereden noi abbiamo guidato
jullie hebben gereden voi avete guidato
zij hebben gereden loro hanno guidato
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(verre verleden)
Passato remoto
ik heb gereden io guidai
jij hebt gereden tu guidasti
hij / zij heeft gereden lui / lei guidò
wij hebben gereden noi guidammo
jullie hebben gereden voi guidaste
zij hebben gereden loro guidarono
   
Voltooid verleden tijd
(nabije verleden)
Trapassato prossimo
ik had gereden io avevo guidato
jij had gereden tu avevi guidato
hij / zij had gereden lui / lei aveva guidato
wij hadden gereden noi avevamo guidato
jullie hadden gereden voi avevate guidato
zij hadden gereden loro avevano guidato
   
Voltooid verleden tijd
(verre verleden)
Trapassato remoto
ik had gereden io ebbi guidato
jij had gereden tu avesti guidato
hij / zij had gereden lui / lei ebbe guidato
wij hadden gereden noi avemmo guidato
jullie hadden gereden voi aveste guidato
zij hadden gereden loro ebbero guidato
   
Toekomende tijd Futuro
Onvoltooid toekomende tijd Futuro semplice
ik zal rijden io guiderò
jij zal rijden tu guiderai
hij / zij zal rijden lui / lei guiderà
wij zullen rijden noi guideremo
jullie zullen rijden voi guiderete
zij zullen rijden loro guideranno
   
Voltooid toekomstige tijd Futuro anteriore
ik zal hebben gereden io avrò guidato
jij zal hebben gereden tu avrai guidato
hij / zij zal hebben gereden lui / lei avrà guidato
wij zullen hebben gereden noi avremo guidato
jullie zullen hebben gereden voi avrete guidato
zij zullen hebben gereden loro avranno guidato
   
Aanvoegende wijs Congiuntivo
Tegenwoordige tijd Presente
dat ik mag rijden che io guidi
dat je moge rijden che tu guidi
dat hij / zij moge rijden che lui / lei guidi
dat wij mogen rijden che noi guidiamo
dat jullie mogen rijden che voi guidiate
dat zij mogen rijden che loro guidino
   
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
dat ik mocht rijden che io guidassi
dat je mocht rijden che tu guidassi
dat hij / zij mocht rijden che lui / lei guidasse
dat wij mochten rijden che noi guidassimo
dat jullie mochten rijden che voi guidaste
dat zij mochten rijden che loro guidassero
   
Voltooid tegenwoordige tijd Passato
dat ik heb mogen rijden che io abbia guidato
dat je hebt mogen rijden che tu abbia guidato
dat hij / zij heeft mogen rijden che lui / lei abbia guidato
dat wij hebben mogen rijden che noi abbiamo guidato
dat jullie hebben mogen rijden che voi abbiate guidato
dat zij hebben mogen rijden che loro abbiano guidato
   
Voltooid verleden tijd Trapassato
dat ik had mogen rijden che io avessi guidato
dat je had mogen rijden che tu avessi guidato
dat hij / zij had mogen rijden che lui / lei avesse guidato
dat wij hadden mogen rijden che noi avessimo guidato
dat jullie hadden mogen rijden che voi aveste guidato
dat zij hadden mogen rijden che loro avessero guidato
   
Voorwaardelijke wijs Condizionale
Tegenwoordige tijd Presente
ik zou rijden io guiderei
jij zou rijden tu guideresti
hij / zij zou rijden lui / lei guiderebbe
wij zouden rijden noi guideremmo
jullie zouden rijden voi guidereste
zij zouden rijden loro guiderebbero
   
Verleden tijd Passato
ik zou hebben gereden io avrei guidato
jij zou hebben gereden tu avresti guidato
hij / zij zou hebben gereden lui / lei avrebbe guidato
wij zouden hebben gereden noi avremmo guidato
jullie zouden hebben gereden voi avreste guidato
zij zouden hebben gereden loro avrebbero guidato
   
Gebiedende wijs Imperativo
rijd ! (tu) guida !
rijd ! (Lei) guidi !
laten we rijden ! (noi) guidiamo !
rijd ! (voi) guidate !
rijd ! (loro) guidino !
   
Deelwoord Participio
tegenwoordige tijd Presente
rijdende guidante
   
Verleden tijd Passato
gereden hebbende guidato
   
Gerundium Gerundio
Tegenwoordige tijd Presente
al rijdend guidando
   
Verleden tijd Passato
gereden hebbend avendo guidato







Citaat van de dag

"Twee dingen vervullen het gemoed met steeds nieuwe en steeds toenemende bewondering en ontzag, hoe vaker en intenser het nadenken zich erop toelegt: de sterrenhemel boven mij en de morele wet in mij.
Due cose riempiono l'animo di ammirazione e venerazione sempre nuova e crescente, quanto più spesso e più a lungo la riflessione si occupa di esse: il cielo stellato sopra di me, e la legge morale in me. "
- Immanuel Kant -
(1724-1804)

Advertenties

Met de opbrengst van reclame wordt het onderhoud van de site betaald en sparen we voor nieuwe investeringen zoals geluidsbestanden.
Wilt u ook adverteren op deze site?