Agenda en uitgaanstips

Evenementen in Nederland

 

-------

 

Feest- en gedenkdagen in Italië

 

25 april

Festa della Liberazione

 

1 mei

Festa del Lavoro

 

2 juni

Festa della Repubblica

 

Lees verder...

Onze statistieken

Vandaag 195
Deze week 195
Deze maand 2332
Sinds 10-2008 3599120

Horen - Udire




 

 

In het Italiaans worden de persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij, etc.) meestal weggelaten. Hier staan ze voor de volledigheid wel vermeld.

 

 

Infinitief Infinito
te horen udire
   
Tegenwoordige tijd Presente
ik hoor io odo
jij hoort tu odi
hij / zij hoort lui / lei ode
wij horen noi udiamo
jullie horen voi udite
zij horen loro odono
   
Tegenwoordig actieve tijd Presente progressive
ik ben aan het horen io sto udendo
jij bent aan het horen tu stai udendo
hij / zij is aan het horen lui / lei sta udendo
wij zijn aan het horen noi stiamo udendo
jullie zijn aan het horen voi state udendo
zij zijn aan het horen loro stanno udendo
   
Verleden tijd Passato
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
ik hoorde io udivo
jij hoorde tu udivi
hij / zij hoorde lui / lei udiva
wij hoorden noi udivamo
jullie hoorden voi udivate
zij hoorden loro udivano
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(nabije verleden)
Passato prossimo
ik heb gehoord io ho udito
jij hebt gehoord tu hai udito
hij / zij heeft gehoord lui / lei ha udito
wij hebben gehoord noi abbiamo udito
jullie hebben gehoord voi avete udito
zij hebben gehoord loro hanno udito
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(verre verleden)
Passato remoto
ik heb gehoord io udii
jij hebt gehoord tu udisti
hij / zij heeft gehoord lui / lei udì
wij hebben gehoord noi udimmo
jullie hebben gehoord voi udiste
zij hebben gehoord loro udirono
   
Voltooid verleden tijd
(nabije verleden)
Trapassato prossimo
ik had gehoord io avevo udito
jij had gehoord tu avevi udito
hij / zij had gehoord lui / lei aveva udito
wij hadden gehoord noi avevamo udito
jullie hadden gehoord voi avevate udito
zij hadden gehoord loro avevano udito
   
Voltooid verleden tijd
(verre verleden)
Trapassato remoto
ik had gehoord io ebbi udito
jij had gehoord tu avesti udito
hij / zij had gehoord lui / lei ebbe udito
wij hadden gehoord noi avemmo udito
jullie hadden gehoord voi aveste udito
zij hadden gehoord loro ebbero udito
   
Toekomende tijd Futuro
Onvoltooid toekomende tijd Futuro semplice
ik zal horen io udirò / udrò
jij zal horen tu udirai / udrai
hij / zij zal horen lui / lei udirà / udrà
wij zullen horen noi udiremo / udremo
jullie zullen horen voi udirete / udrete
zij zullen horen loro udiranno / udranno
   
Voltooid toekomstige tijd Futuro anteriore
ik zal hebben gehoord io avrò udito
jij zal hebben gehoord tu avrai udito
hij / zij zal hebben gehoord lui / lei avrà udito
wij zullen hebben gehoord noi avremo udito
jullie zullen hebben gehoord voi avrete udito
zij zullen hebben gehoord loro avranno udito
   
Aanvoegende wijs Congiuntivo
Tegenwoordige tijd Presente
dat ik hoor che io oda
dat je hoort che tu oda
dat hij / zij hoort che lui / lei oda
dat wij horen che noi udiamo
dat jullie horen che voi udiate
dat zij horen che loro odano
   
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
dat ik hoorde che io udissi
dat je hoorde che tu udissi
dat hij / zij hoorde che lui / lei udisse
dat wij hoorden che noi udissimo
dat jullie hoorden che voi udiste
dat zij hoorden che loro udissero
   
Voltooid tegenwoordige tijd Passato
dat ik heb gehoord che io abbia udito
dat je hebt gehoord che tu abbia udito
dat hij / zij heeft gehoord che lui / lei abbia udito
dat wij hebben gehoord che noi abbiamo udito
dat jullie hebben gehoord che voi abbiate udito
dat zij hebben gehoord che loro abbiano udito
   
Voltooid verleden tijd Trapassato
dat ik had gehoord che io avessi udito
dat je had gehoord che tu avessi udito
dat hij / zij had gehoord che lui / lei avesse udito
dat wij hadden gehoord che noi avessimo udito
dat jullie hadden gehoord che voi aveste udito
dat zij hadden gehoord che loro avessero udito
   
Voorwaardelijke wijs Condizionale
Tegenwoordige tijd Presente
ik zou horen io udirei / udrei
jij zou horen tu udiresti / udresti
hij / zij zou horen lui / lei udirebbe / udrebbe
wij zouden horen noi udiremmo / udremmo
jullie zouden horen voi udireste / udreste
zij zouden horen loro udirebbero / udrebbero
   
Verleden tijd Passato
ik zou hebben gehoord io avrei udito
jij zou hebben gehoord tu avresti udito
hij / zij zou hebben gehoord lui / lei avrebbe udito
wij zouden hebben gehoord noi avremmo udito
jullie zouden hebben gehoord voi avreste udito
zij zouden hebben gehoord loro avrebbero udito
   
Gebiedende wijs Imperativo
hoor ! (tu) odi !
hoor ! (Lei) oda !
laten we horen ! (noi) udiamo !
hoor ! (voi) udite !
hoor ! (loro) odano !
   
Deelwoord Participio
tegenwoordige tijd Presente
horende udente
   
Verleden tijd Passato
gehoord hebbende udito
   
Gerundium Gerundio
Tegenwoordige tijd Presente
al horend udendo
   
Verleden tijd Passato
gehoord hebbend avendo udito







Citaat van de dag

"Twee dingen vervullen het gemoed met steeds nieuwe en steeds toenemende bewondering en ontzag, hoe vaker en intenser het nadenken zich erop toelegt: de sterrenhemel boven mij en de morele wet in mij.
Due cose riempiono l'animo di ammirazione e venerazione sempre nuova e crescente, quanto più spesso e più a lungo la riflessione si occupa di esse: il cielo stellato sopra di me, e la legge morale in me. "
- Immanuel Kant -
(1724-1804)

Advertenties

Met de opbrengst van reclame wordt het onderhoud van de site betaald en sparen we voor nieuwe investeringen zoals geluidsbestanden.
Wilt u ook adverteren op deze site?