Agenda en uitgaanstips

Evenementen in Nederland

 

-------

 

Feest- en gedenkdagen in Italië

 

25 april

Festa della Liberazione

 

1 mei

Festa del Lavoro

 

2 juni

Festa della Repubblica

 

Lees verder...

Onze statistieken

Vandaag 0
Deze week 0
Deze maand 0
Sinds 10-2008 3656439

Eindigen - Finire




 

 

In het Italiaans worden de persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij, etc.) meestal weggelaten. Hier staan ze voor de volledigheid wel vermeld.

 

 

Infinitief Infinito
te eindigen finire
   
Tegenwoordige tijd Presente
ik eindig io finisco
jij eindigt tu finisci
hij / zij eindigt lui / lei finisce
wij eindigen noi finiamo
jullie eindigen voi finite
zij eindigen loro finiscono
   
Tegenwoordig actieve tijd Presente progressive
ik ben aan het eindigen io sto finendo
jij bent aan het eindigen tu stai finendo
hij / zij is aan het eindigen lui / lei sta finendo
wij zijn aan het eindigen noi stiamo finendo
jullie zijn aan het eindigen voi state finendo
zij zijn aan het eindigen loro stanno finendo
   
Verleden tijd Passato
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
ik eindigde io finivo
jij eindigde tu finivi
hij / zij eindigde lui / lei finiva
wij eindigden noi finivamo
jullie eindigden voi finivate
zij eindigen loro finivano
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(nabije verleden)
Passato prossimo
ik ben geëindigd io ho finito
jij bent geëindigd tu hai finito
hij / zij is geëindigd lui / lei ha finito
wij zijn geëindigd noi abbiamo finito
jullie zijn geëindigd voi avete finito
zij zijn geëindigd loro hanno finito
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(verre verleden)
Passato remoto
ik ben geëindigd io finii
jij bent geëindigd tu finisti
hij / zij is geëindigd lui / lei finì
wij zijn geëindigd noi finimmo
jullie zijn geëindigd voi finiste
zij zijn geëindigd loro finirono
   
Voltooid verleden tijd
(nabije verleden)
Trapassato prossimo
ik was geëindigd io avevo finito
jij was geëindigd tu avevi finito
hij / zij was geëindigd lui / lei aveva finito
wij waren geëindigd noi avevamo finito
jullie waren geëindigd voi avevate finito
zij waren geëindigd loro avevano finito
   
Voltooid verleden tijd
(verre verleden)
Trapassato remoto
ik was geëindigd io ebbi finito
jij was geëindigd tu avesti finito
hij / zij was geëindigd lui / lei ebbe finito
wij waren geëindigd noi avemmo finito
jullie waren geëindigd voi aveste finito
zij waren geëindigd loro ebbero finito
   
Toekomende tijd Futuro
Onvoltooid toekomende tijd Futuro semplice
ik zal eindigen io finirò
jij zal eindigen tu finirai
hij / zij zal eindigen lui / lei finirà
wij zullen eindigen noi finiremo
jullie zullen eindigen voi finirete
zij zullen eindigen loro finiranno
   
Voltooid toekomstige tijd Futuro anteriore
ik zal zijn geëindigd io avrò finito
jij zal zijn geëindigd tu avrai finito
hij / zij zal zijn geëindigd lui / lei avrà finito
wij zullen zijn geëindigd noi avremo finito
jullie zullen zijn geëindigd voi avrete finito
zij zullen zijn geëindigd loro avranno finito
   
Aanvoegende wijs Congiuntivo
Tegenwoordige tijd Presente
dat ik eindig che io finisca
dat je eindigt che tu finisca
dat hij / zij eindigt che lui / lei finisca
dat wij eindigen che noi finiamo
dat jullie eindigen che voi finiate
dat zij eindigen che loro finiscano
   
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
dat ik eindigde che io finissi
dat je eindigde che tu finissi
dat hij / zij eindigde che lui / lei finisse
dat wij eindigden che noi finissimo
dat jullie eindigden che voi finiste
dat zij eindigden che loro finissero
   
Voltooid tegenwoordige tijd Passato
dat ik ben geëindigd che io abbia finito
dat je bent geëindigd che tu abbia finito
dat hij / zij is geëindigd che lui / lei abbia finito
dat wij zijn geëindigd che noi abbiamo finito
dat jullie zijn geëindigd che voi abbiate finito
dat zij zijn geëindigd che loro abbiano finito
   
Voltooid verleden tijd Trapassato
dat ik was geëindigd che io avessi finito
dat je was geëindigd che tu avessi finito
dat hij / zij was geëindigd che lui / lei avesse finito
dat wij waren geëindigd che noi avessimo finito
dat jullie waren geëindigd che voi aveste finito
dat zij waren geëindigd che loro avessero finito
   
Voorwaardelijke wijs Condizionale
Tegenwoordige tijd Presente
ik zou eindigen io finirei
jij zou eindigen tu finiresti
hij / zij zou eindigen lui / lei finirebbe
wij zouden eindigen noi finiremmo
jullie zouden eindigen voi finireste
zij zouden eindigen loro finirebbero
   
Verleden tijd Passato
ik zou zijn geëindigd io avrei finito
jij zou zijn geëindigd tu avresti finito
hij / zij zou zijn geëindigd lui / lei avrebbe finito
wij zouden zijn geëindigd noi avremmo finito
jullie zouden zijn geëindigd voi avreste finito
zij zouden zijn geëindigd loro avrebbero finito
   
Gebiedende wijs Imperativo
eindig ! (tu) finisci !
eindig ! (Lei) finisca !
laten we eindigen ! (noi) finiamo !
eindig ! (voi) finite !
eindig ! (loro) finiscano !
   
Deelwoord Participio
tegenwoordige tijd Presente
eindigende finente
   
Verleden tijd Passato
geëindigd zijnde finito
   
Gerundium Gerundio
Tegenwoordige tijd Presente
al eindigend finendo
   
Verleden tijd Passato
geëindigd zijnd avendo finito







Citaat van de dag

"Wetenschap zonder religie is lam, religie zonder wetenschap is blind.
la scienza senza la religione è zoppa; la religione senza la scienza è cieca. "
- Albert Einstein -
(1879-1955)

Mededelingen en snelkoppelingen

Heeft u een eigen website? Een link naar deze website wordt zeer gewaardeerd. Uw website kan eventueel ook bij ons in het linkoverzicht geplaatst worden.