Agenda en uitgaanstips

Evenementen in Nederland

 

-------

 

Feest- en gedenkdagen in Italië

 

25 april

Festa della Liberazione

 

1 mei

Festa del Lavoro

 

2 juni

Festa della Repubblica

 

Lees verder...

Onze statistieken

Vandaag 147
Deze week 1052
Deze maand 4820
Sinds 10-2008 3716377

Beginnen - Cominciare




 

 

In het Italiaans worden de persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij, etc.) meestal weggelaten. Hier staan ze voor de volledigheid wel vermeld.

 

Infinitief Infinito
te beginnen cominciare
   
Tegenwoordige tijd Presente
ik begin io comincio
jij begint tu cominci
hij / zij begint lui / lei comincia
wij beginnen noi cominciamo
jullie beginnen voi cominciate
zij beginnen loro cominciano
   
Tegenwoordig actieve tijd Presente progressive
ik ben aan het beginnen io sto cominciando
jij bent aan het beginnen tu stai cominciando
hij / zij is aan het beginnen lui / lei sta cominciando
wij zijn aan het beginnen noi stiamo cominciando
jullie zijn aan het beginnen voi state cominciando
zij zijn aan het beginnen loro stanno cominciando
   
Verleden tijd Passato
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
ik begon io cominciavo
jij begon tu cominciavi
hij / zij begon lui / lei cominciava
wij begonnen noi cominciavamo
jullie begonnen voi cominciavate
zij begonnen loro cominciavano
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(nabije verleden)
Passato prossimo
ik ben begonnen io ho cominciato
jij bent begonnen tu hai cominciato
hij / zij is begonnen lui / lei ha cominciato
wij zijn begonnen noi abbiamo cominciato
jullie zijn begonnen voi avete cominciato
zij zijn begonnen loro hanno cominciato
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(verre verleden)
Passato remoto
ik ben begonnen io cominciai
jij bent begonnen tu cominciasti
hij / zij is begonnen lui / lei cominciò
wij zijn begonnen noi cominciammo
jullie zijn begonnen voi cominciaste
zij zijn begonnen loro cominciarono
   
Voltooid verleden tijd
(nabije verleden)
Trapassato prossimo
ik was begonnen io avevo cominciato
jij was begonnen tu avevi cominciato
hij / zij was begonnen lui / lei aveva cominciato
wij waren begonnen noi avevamo cominciato
jullie waren begonnen voi avevate cominciato
zij waren begonnen loro avevano cominciato
   
Voltooid verleden tijd
(verre verleden)
Trapassato remoto
ik was begonnen io ebbi cominciato
jij was begonnen tu avesti cominciato
hij / zij was begonnen lui / lei ebbe cominciato
wij waren begonnen noi avemmo cominciato
jullie waren begonnen voi aveste cominciato
zij waren begonnen loro ebbero cominciato
   
Toekomende tijd Futuro
Onvoltooid toekomende tijd Futuro semplice
ik zal beginnen io comincerò
jij zal beginnen tu comincerai
hij / zij zal beginnen lui / lei comincerà
wij zullen beginnen noi cominceremo
jullie zullen beginnen voi comincerete
zij zullen beginnen loro cominceranno
   
Voltooid toekomstige tijd Futuro anteriore
ik zal zijn begonnen io avrò cominciato
jij zal zijn begonnen tu avrai cominciato
hij / zij zal zijn begonnen lui / lei avrà cominciato
wij zullen zijn begonnen noi avremo cominciato
jullie zullen zijn begonnen voi avrete cominciato
zij zullen zijn begonnen loro avranno cominciato
   
Aanvoegende wijs Congiuntivo
Tegenwoordige tijd Presente
dat ik mag beginnen che io cominci
dat je moge beginnen che tu cominci
dat hij / zij moge beginnen che lui / lei cominci
dat wij mogen beginnen che noi cominciamo
dat jullie mogen beginnen che voi cominciate
dat zij mogen beginnen che loro comincino
   
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
dat ik mocht beginnen che io cominciassi
dat je mocht beginnen che tu cominciassi
dat hij / zij mocht beginnen che lui / lei cominciasse
dat wij mochten beginnen che noi cominciassimo
dat jullie mochten beginnen che voi cominciaste
dat zij mochten beginnen che loro cominciassero
   
Voltooid tegenwoordige tijd Passato
dat ikheb mogen beginnen che io abbia cominciato
dat je hebt mogen beginnen che tu abbia cominciato
dat hij / zij heeft mogen beginnen che lui / lei abbia cominciato
dat wij hebben mogen beginnen che noi abbiamo cominciato
dat jullie hebben mogen beginnen che voi abbiate cominciato
dat zij hebben mogen beginnen che loro abbiano cominciato
   
Voltooid verleden tijd Trapassato
dat ik had mogen beginnen che io avessi cominciato
dat je had mogen beginnen che tu avessi cominciato
dat hij / zij had mogen beginnen che lui / lei avesse cominciato
dat wij hadden mogen beginnen che noi avessimo cominciato
dat jullie hadden mogen beginnen che voi aveste cominciato
dat zij hadden mogen beginnen che loro avessero cominciato
   
Voorwaardelijke wijs Condizionale
Tegenwoordige tijd Presente
ik zou beginnen io comincerei
jij zou beginnen tu cominceresti
hij / zij zou beginnen lui / lei comincerebbe
wij zouden beginnen noi cominceremmo
jullie zouden beginnen voi comincereste
zij zouden beginnen loro comincerebbero
   
Verleden tijd Passato
ik zou zijn begonnen io avrei cominciato
jij zou zijn begonnen tu avresti cominciato
hij / zij zou zijn begonnen lui / lei avrebbe cominciato
wij zouden zijn begonnen noi avremmo cominciato
jullie zouden zijn begonnen voi avreste cominciato
zij zouden zijn begonnen loro avrebbero cominciato
   
Gebiedende wijs Imperativo
begin ! (tu) comincia
begin ! (Lei) cominci
laten we beginnen ! (noi) cominciamo
begin ! (voi) cominciate
begin ! (loro) comincino
   
Deelwoord Participio
tegenwoordige tijd Presente
beginnende cominciante
   
Verleden tijd Passato
begonnen zijnde cominciato
   
Gerundium Gerundio
Tegenwoordige tijd Presente
al beginnend cominciando
   
Verleden tijd Passato
begonnen zijnd avendo cominciato







Citaat van de dag

"Wijsheid begint bij twijfel.
Il dubbio è l' inizio della sapienza. "
- René Descartes -
(1596-1650)

Mededelingen en snelkoppelingen

Heeft u een eigen website? Een link naar deze website wordt zeer gewaardeerd. Uw website kan eventueel ook bij ons in het linkoverzicht geplaatst worden.