Antwoorden - Rispondere
In het Italiaans worden de persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij, etc.) meestal weggelaten. Hier staan ze voor de volledigheid wel vermeld.
Infinitief | Infinito |
te antwoorden | rispondere |
Tegenwoordige tijd | Presente |
ik antwoord | io rispondo |
jij antwoordt | tu rispondi |
hij / zij antwoordt | lui / lei risponde |
wij antwoorden | noi rispondiamo |
jullie antwoorden | voi rispondete |
zij antwoorden | loro rispondono |
Tegenwoordig actieve tijd | Presente progressive |
ik ben aan het antwoorden | io sto rispondendo |
jij bent aan het antwoorden | tu stai rispondendo |
hij / zij is aan het antwoorden | lui / lei sta rispondendo |
wij zijn aan het antwoorden | noi stiamo rispondendo |
jullie zijn aan het antwoorden | voi state rispondendo |
zij zijn aan het antwoorden | loro stanno rispondendo |
Verleden tijd | Passato |
Onvoltooid verleden tijd | Imperfetto |
ik antwoordde | io rispondevo |
jij antwoordde | tu rispondevi |
hij / zij antwoordde | lui / lei rispondeva |
wij antwoordden | noi rispondevamo |
jullie antwoordden | voi rispondevate |
zij antwoordden | loro rispondevano |
Voltooid tegenwoordige tijd (nabije verleden) |
Passato prossimo |
ik heb geantwoord | io ho risposto |
jij hebt geantwoord | tu hai risposto |
hij / zij heeft geantwoord | lui / lei ha risposto |
wij hebben geantwoord | noi abbiamo risposto |
jullie hebben geantwoord | voi avete risposto |
zij hebben geantwoord | loro hanno risposto |
Voltooid tegenwoordige tijd (verre verleden) |
Passato remoto |
ik heb geantwoord | io risposi |
jij hebt geantwoord | tu rispondesti |
hij / zij heeft geantwoord | lui / lei rispose |
wij hebben geantwoord | noi rispondemmo |
jullie hebben geantwoord | voi rispondeste |
zij hebben geantwoord | loro risposero |
Voltooid verleden tijd (nabije verleden) |
Trapassato prossimo |
ik had geantwoord | io avevo risposto |
jij had geantwoord | tu avevi risposto |
hij / zij had geantwoord | lui / lei aveva risposto |
wij hadden geantwoord | noi avevamo risposto |
jullie hadden geantwoord | voi avevate risposto |
zij hadden geantwoord | loro avevano risposto |
Voltooid verleden tijd (verre verleden) |
Trapassato remoto |
ik had geantwoord | io ebbi risposto |
jij had geantwoord | tu avesti risposto |
hij / zij had geantwoord | lui / lei ebbe risposto |
wij hadden geantwoord | noi avemmo risposto |
jullie hadden geantwoord | voi aveste risposto |
zij hadden geantwoord | loro ebbero risposto |
Toekomende tijd | Futuro |
Onvoltooid toekomende tijd | Futuro semplice |
ik zal antwoorden | io risponderò |
jij zal antwoorden | tu risponderai |
hij / zij zal antwoorden | lui / lei risponderà |
wij zullen antwoorden | noi risponderemo |
jullie zullen antwoorden | voi risponderete |
zij zullen antwoorden | loro risponderanno |
Voltooid toekomstige tijd | Futuro anteriore |
ik zal hebben geantwoord | io avrò risposto |
jij zal hebben geantwoord | tu avrai risposto |
hij / zij zal hebben geantwoord | lui / lei avrà risposto |
wij zullen hebben geantwoord | noi avremo risposto |
jullie zullen hebben geantwoord | voi avrete risposto |
zij zullen hebben geantwoord | loro avranno risposto |
Aanvoegende wijs | Congiuntivo |
Tegenwoordige tijd | Presente |
dat ik antwoord | che io risponda |
dat je antwoordt | che tu risponda |
dat hij / zij antwoordt | che lui / lei risponda |
dat wij antwoorden | che noi rispondiamo |
dat jullie antwoorden | che voi rispondiate |
dat zij antwoorden | che loro rispondano |
Onvoltooid verleden tijd | Imperfetto |
dat ik antwoordde | che io rispondessi |
dat je antwoordde | che tu rispondessi |
dat hij / zij antwoordde | che lui / lei rispondesse |
dat wij antwoordden | che noi rispondessimo |
dat jullie antwoordden | che voi rispondeste |
dat zij antwoordden | che loro rispondessero |
Voltooid tegenwoordige tijd | Passato |
dat ik heb geantwoord | che io abbia risposto |
dat je hebt geantwoord | che tu abbia risposto |
dat hij / zij heeft geantwoord | che lui / lei abbia risposto |
dat wij hebben geantwoord | che noi abbiamo risposto |
dat jullie hebben geantwoord | che voi abbiate risposto |
dat zij hebben geantwoord | che loro abbiano risposto |
Voltooid verleden tijd | Trapassato |
dat ik had geantwoord | che io avessi risposto |
dat je had geantwoord | che tu avessi risposto |
dat hij / zij had geantwoord | che lui / lei avesse risposto |
dat wij hadden geantwoord | che noi avessimo risposto |
dat jullie hadden geantwoord | che voi aveste risposto |
dat zij hadden geantwoord | che loro avessero risposto |
Voorwaardelijke wijs | Condizionale |
Tegenwoordige tijd | Presente |
ik zou antwoorden | io risponderei |
jij zou antwoorden | tu risponderesti |
hij / zij zou antwoorden | lui / lei risponderebbe |
wij zouden antwoorden | noi risponderemmo |
jullie zouden antwoorden | voi rispondereste |
zij zouden antwoorden | loro risponderebbero |
Verleden tijd | Passato |
ik zou hebben geantwoord | io avrei risposto |
jij zou hebben geantwoord | tu avresti risposto |
hij / zij zou hebben geantwoord | lui / lei avrebbe risposto |
wij zouden hebben geantwoord | noi avremmo risposto |
jullie zouden hebben geantwoord | voi avreste risposto |
zij zouden hebben geantwoord | loro avrebbero risposto |
Gebiedende wijs | Imperativo |
antwoord ! | (tu) rispondi ! |
antwoord ! | (Lei) risponda ! |
laten we antwoorden ! | (noi) rispondiamo ! |
antwoord ! | (voi) rispondete ! |
antwoord ! | (loro) rispondano ! |
Deelwoord | Participio |
tegenwoordige tijd | Presente |
antwoordende | rispondente |
Verleden tijd | Passato |
geantwoord hebbende | risposto |
Gerundium | Gerundio |
Tegenwoordige tijd | Presente |
al antwoordend | rispondendo |
Verleden tijd | Passato |
geantwoord hebbend | avendo risposto |
2025 Harmen Schoonekamp | contact | Talennet | sitemap......
"Wijsheid begint bij twijfel.
Il dubbio è l' inizio della sapienza.
"