Agenda en uitgaanstips

Evenementen in Nederland

 

-------

 

Feest- en gedenkdagen in Italië

 

25 april

Festa della Liberazione

 

1 mei

Festa del Lavoro

 

2 juni

Festa della Repubblica

 

Lees verder...

Onze statistieken

Vandaag 105
Deze week 1083
Deze maand 3825
Sinds 10-2008 3694351

Antwoorden - Rispondere




 

 

In het Italiaans worden de persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij, etc.) meestal weggelaten. Hier staan ze voor de volledigheid wel vermeld.

 

 

Infinitief Infinito
te antwoorden rispondere
   
Tegenwoordige tijd Presente
ik antwoord io rispondo
jij antwoordt tu rispondi
hij / zij antwoordt lui / lei risponde
wij antwoorden noi rispondiamo
jullie antwoorden voi rispondete
zij antwoorden loro rispondono
   
Tegenwoordig actieve tijd Presente progressive
ik ben aan het antwoorden io sto rispondendo
jij bent aan het antwoorden tu stai rispondendo
hij / zij is aan het antwoorden lui / lei sta rispondendo
wij zijn aan het antwoorden noi stiamo rispondendo
jullie zijn aan het antwoorden voi state rispondendo
zij zijn aan het antwoorden loro stanno rispondendo
   
Verleden tijd Passato
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
ik antwoordde io rispondevo
jij antwoordde tu rispondevi
hij / zij antwoordde lui / lei rispondeva
wij antwoordden noi rispondevamo
jullie antwoordden voi rispondevate
zij antwoordden loro rispondevano
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(nabije verleden)
Passato prossimo
ik heb geantwoord io ho risposto
jij hebt geantwoord tu hai risposto
hij / zij heeft geantwoord lui / lei ha risposto
wij hebben geantwoord noi abbiamo risposto
jullie hebben geantwoord voi avete risposto
zij hebben geantwoord loro hanno risposto
   
Voltooid tegenwoordige tijd
(verre verleden)
Passato remoto
ik heb geantwoord io risposi
jij hebt geantwoord tu rispondesti
hij / zij heeft geantwoord lui / lei rispose
wij hebben geantwoord noi rispondemmo
jullie hebben geantwoord voi rispondeste
zij hebben geantwoord loro risposero
   
Voltooid verleden tijd
(nabije verleden)
Trapassato prossimo
ik had geantwoord io avevo risposto
jij had geantwoord tu avevi risposto
hij / zij had geantwoord lui / lei aveva risposto
wij hadden geantwoord noi avevamo risposto
jullie hadden geantwoord voi avevate risposto
zij hadden geantwoord loro avevano risposto
   
Voltooid verleden tijd
(verre verleden)
Trapassato remoto
ik had geantwoord io ebbi risposto
jij had geantwoord tu avesti risposto
hij / zij had geantwoord lui / lei ebbe risposto
wij hadden geantwoord noi avemmo risposto
jullie hadden geantwoord voi aveste risposto
zij hadden geantwoord loro ebbero risposto
   
Toekomende tijd Futuro
Onvoltooid toekomende tijd Futuro semplice
ik zal antwoorden io risponderò
jij zal antwoorden tu risponderai
hij / zij zal antwoorden lui / lei risponderà
wij zullen antwoorden noi risponderemo
jullie zullen antwoorden voi risponderete
zij zullen antwoorden loro risponderanno
   
Voltooid toekomstige tijd Futuro anteriore
ik zal hebben geantwoord io avrò risposto
jij zal hebben geantwoord tu avrai risposto
hij / zij zal hebben geantwoord lui / lei avrà risposto
wij zullen hebben geantwoord noi avremo risposto
jullie zullen hebben geantwoord voi avrete risposto
zij zullen hebben geantwoord loro avranno risposto
   
Aanvoegende wijs Congiuntivo
Tegenwoordige tijd Presente
dat ik antwoord che io risponda
dat je antwoordt che tu risponda
dat hij / zij antwoordt che lui / lei risponda
dat wij antwoorden che noi rispondiamo
dat jullie antwoorden che voi rispondiate
dat zij antwoorden che loro rispondano
   
Onvoltooid verleden tijd Imperfetto
dat ik antwoordde che io rispondessi
dat je antwoordde che tu rispondessi
dat hij / zij antwoordde che lui / lei rispondesse
dat wij antwoordden che noi rispondessimo
dat jullie antwoordden che voi rispondeste
dat zij antwoordden che loro rispondessero
   
Voltooid tegenwoordige tijd Passato
dat ik heb geantwoord che io abbia risposto
dat je hebt geantwoord che tu abbia risposto
dat hij / zij heeft geantwoord che lui / lei abbia risposto
dat wij hebben geantwoord che noi abbiamo risposto
dat jullie hebben geantwoord che voi abbiate risposto
dat zij hebben geantwoord che loro abbiano risposto
   
Voltooid verleden tijd Trapassato
dat ik had geantwoord che io avessi risposto
dat je had geantwoord che tu avessi risposto
dat hij / zij had geantwoord che lui / lei avesse risposto
dat wij hadden geantwoord che noi avessimo risposto
dat jullie hadden geantwoord che voi aveste risposto
dat zij hadden geantwoord che loro avessero risposto
   
Voorwaardelijke wijs Condizionale
Tegenwoordige tijd Presente
ik zou antwoorden io risponderei
jij zou antwoorden tu risponderesti
hij / zij zou antwoorden lui / lei risponderebbe
wij zouden antwoorden noi risponderemmo
jullie zouden antwoorden voi rispondereste
zij zouden antwoorden loro risponderebbero
   
Verleden tijd Passato
ik zou hebben geantwoord io avrei risposto
jij zou hebben geantwoord tu avresti risposto
hij / zij zou hebben geantwoord lui / lei avrebbe risposto
wij zouden hebben geantwoord noi avremmo risposto
jullie zouden hebben geantwoord voi avreste risposto
zij zouden hebben geantwoord loro avrebbero risposto
   
Gebiedende wijs Imperativo
antwoord ! (tu) rispondi !
antwoord ! (Lei) risponda !
laten we antwoorden ! (noi) rispondiamo !
antwoord ! (voi) rispondete !
antwoord ! (loro) rispondano !
   
Deelwoord Participio
tegenwoordige tijd Presente
antwoordende rispondente
   
Verleden tijd Passato
geantwoord hebbende risposto
   
Gerundium Gerundio
Tegenwoordige tijd Presente
al antwoordend rispondendo
   
Verleden tijd Passato
geantwoord hebbend avendo risposto







Citaat van de dag

"Wijsheid begint bij twijfel.
Il dubbio è l' inizio della sapienza. "
- René Descartes -
(1596-1650)

Mededelingen en snelkoppelingen

Heeft u een eigen website? Een link naar deze website wordt zeer gewaardeerd. Uw website kan eventueel ook bij ons in het linkoverzicht geplaatst worden.